kalender icoon

31 maart 2022

De ‘generatie roulatie’ binnen de graanhandel

Het Comité Van Graanhandelaren kan alleen voortbestaan als nieuwe generaties het stokje overnemen van oude generaties. Door de jaren heen ontstaan nieuwe ontwikkelingen en verwachtingen en het is altijd de vraag hoe de nieuwe generatie daartegenaan kijkt en mee omgaat. Bram Baas (Tracomex), Thomas Muller (Cargill) en Dick van Beek (Aminola) zijn drie exponenten van die nieuwe generatie die allen hun eigen rol binnen de graansector vervullen. Zo is Bram in dienst als Trader bij Tracomex, is Thomas Commercial Management trainee en is Dick eigenaar-directeur van Aminola.

Hoe ben je in de graansector terechtgekomen?
Alledrie de heren zijn op een andere manier in de sector gekomen. Bram vertelt; “Ik was zoekende naar werk en mijn vader, directeur bij de Tracomex groep, zei dat ze daar op zoek waren naar logistieke krachten. Hij bood aan bij Tracomex een stage logistiek te doen. Als dit zou bevallen, kon er eventueel een vast contract uitrollen. Vanaf het eerste moment beviel het me enorm. Sindsdien kan ik me niets anders meer voorstellen.”
Thomas bewandelde een hele andere route richting de sector. “Tussen mijn bachelor en master was ik op zoek naar een internship. Uiteindelijk vond ik deze bij Cargill in Maleisië, waar ik als analist in de oliezadenmarkt terechtkwam. Mijn stage was leuk en beviel me zo goed dat ik hier meer van wilde. Dus toen solliciteerde ik naar een traineeship en kwam ik terecht in deze markt.”
Dick is geboren en getogen in de agrarische sector. Zijn ouders hadden een veehouderijbedrijf dat zijn broer uiteindelijk heeft overgenomen. Na de middelbare en hogere landbouwschool volgde hij een managementopleiding om vervolgens bij Nidera te gaan werken. “Daar kwam ik in aanraking met grondstoffen. Toen ben ik in 2013 Aminola gestart, om een positie in te nemen binnen de markt van plantaardige ingrediënten. Daarmee bedienen wij zowel de diervoeder- als de levensmiddelensector.”
 
Welke verwachtingen hebben jullie voor de komende 10 jaar?
“Er wordt steeds meer gehamerd op duurzaamheid in onze sector”, zegt Bram. “Neem bijvoorbeeld de soja uit Zuid-Amerika. Er zijn vraagtekens over de productie en welke rol het westen daarbij kan spelen. Ik denk dat we hiervoor nog wat meer aandacht moeten hebben en meer moeten gaan werken met certificeringen en analyses om na te gaan of er op de juiste wijze geproduceerd wordt. Dat is zeker een punt waar we de komende 10 jaar hard aan zullen werken."
Thomas ziet voor Het Comité een rol in de internationalisering. “We kunnen bijvoorbeeld de graancursus en netwerkmogelijkheden naar het Engels omzetten. Dat is iets wat de komende 10 jaar steeds relevanter zal worden.” 
“Ik zie een verschuiving van dierlijk naar plantaardig voedsel”, zegt Dick. “Er is een stevig groeiende vraag naar plantaardige eiwitbronnen. In brede zin verwacht ik in de sector de komende jaren wel wat turbulentie. Ik voorzie daarom dat we de komende twee jaar rekening moeten houden met het feit dat turbulentie misschien wel het nieuwe normaal zal worden.”  
 
Zijn er dingen vanuit de sector waar je trots op bent?
Bram werkt nog niet heel lang in de handel, maar vindt dat wij als Nederland een grote rol spelen in de productie van veevoeder, het importeren en exporteren van granen, bonen, peulvruchten en andere bijproducten. “We zijn echt een grote speler in de graanhandel en we mogen daar als klein landje trots op zijn”. Dick sluit zich daarbij aan. Hij is trots op de positie van Nederland in de agrarische sector. “Als klein Europees land hebben we een zeer prominente positie in de internationale handel. Nederland is echt een eersteklas handelsland. De hele historie die hieraan voorafgaat en waar wij onderdeel van zijn, draagt bij aan de positie die Nederland nu heeft.”
 
Welke rol zie jij voor jouw generatie?
Bram denkt dat de huidige generatie, maar zeker de generatie die na hem komt, nog meer bewust zal zijn van klimaat en duurzaamheid. De graanhandel kan hier een belangrijke rol in spelen. “Ik kan me voorstellen dat veel jongeren denken; we moeten iets aan het klimaat doen en zo snel en efficiënt mogelijk. Op die manier zorgen dat we onze producten met zo min mogelijk uitstoot op de markt komen. Ik kan me voorstellen dat jongeren daar wel dichter bij betrokken willen worden, om zo te zorgen dat dit allemaal beter en zorgvuldiger loopt.” Thomas voegt daaraantoe: “Het is natuurlijk belangrijk dat er een nieuwe generatie instapt en dat er nieuwe generaties blijven instappen. Het Comité levert een waardevolle bijdrage bij een stukje onderwijs en professionalisering”.
Ook Dick is van mening dat de nieuwe generatie ontzettend belangrijk is. “Wij zijn de mensen die de toekomst van morgen vormgeven. Er zijn veel ontwikkelingen die zich steeds verder en sneller uitbreiden. Tegelijk is het belangrijk dat de nieuwe generatie weet waar we vandaan komen en waar ons succes van vandaag zijn wortels heeft. Dat moeten we koesteren. De nieuwe generatie moet die spirit en het enthousiasme vasthouden en doorgeven aan weer de volgende generatie.”
 
Zijn er specifieke innovaties of vernieuwingen in de sector die extra aandacht moeten krijgen?
Thomas kijkt vooral naar innovaties op het gebied van de bedrijfsprocessen. “Automatisering van contracten en het transparanter krijgen daarvan, vereist best veel aandacht. Vaak wordt wel gezegd dat hierin nog veel kan en zal veranderen, maar ik ben altijd van het eerst zien dan geloven. Ik denk zelf dat dit een stroperig proces is, en dat dit nog best een tijd kan duren.”
Bram is erg benieuwd naar de wijze waarop de hele sector zich zal blijven ontwikkelen. "Überhaupt trok de graanhandel mij vroeger niet aan. Nu ik uiteindelijk toch in de branche actief ben, heb ik het fantastisch naar mijn zin. Ik heb een geweldige baan en ik werk in een erg leuk bedrijf. De hele handel is ontzettend interessant en biedt elke dag nieuwe uitdagingen”.
Tot slot noemt Dick met name de potentie van Europees geteelde eiwitten. “Ook verwacht ik veel van een beter begrip van de duurzaamheidsimpact van grondstoffen. Dit geldt voor zowel geïmporteerde als lokaal geproduceerde producten. Zo kunnen we een eerlijk vergelijk maken en daarmee discussies die er zijn tastbaar maken.”