September 1997
Viering van het 125-jarig bestaan
In 1997, tijdens het 125-jarig bestaan van Het Comité, verscheen het dikke en rijk geïllustreerde boek ‘De Rotterdamse Graanhandel bemonsterd en gewogen’. Dit boek werd geschreven door ir. K.K. Vervelde, oud-voorzitter van Het Comité in de periode 1979-1983.
Periode 1986 - 1989
Belangrijke ontwikkelingen door GATT-onderhandelingen
In de periode 1986-1989 organiseerde Het Comité een GATT-cyclus. Diverse sprekers uit binnen- en buitenland lieten hun licht schijnen over de belangrijke handelsontwikkelingen die via de GATT zouden worden geregeld. Het Comité streed voor een heffingsvrije invoer van veevoedergrondstoffen. Maar de houding van de EEG was star. Het Comité startte een actieve lobby op naar de Nederlandse politiek. Uiteindelijk werd in 1993 de wereldhandelsovereenkomst getekend.
juli 1986
Verhuizing van Het Comité naar nieuwe huisvesting
Sinds 1982 stond vast dat de mede-eigenaren van Het Graanhuis aan de Posthoornstraat wilden verhuizen. Omdat het Comité wist dat het Laboratorium naar een eigen pand zou verhuizen, zag men af van de aankoop van een nieuw pand. De opbrengst van de verkoop van het Graanhuis besteedde men aan de bouw van het laboratorium. En in juli 1986 verhuisde Het Comité naar een bedrijfsverzamelgebouw aan de Heer Bokelweg in Rotterdam.
Juli 1984
Het laboratorium ondergebracht in vennootschap
In 1983 ging de ledenvergadering akkoord met de verzelfstandiging van het laboratorium. Het Comité heeft als vereniging de aandelen volledig in handen. De vereniging besloot tot de nieuwbouw in de Europoort, die op 3 december 1985 door Europees landbouwcommissaris Andriessen wordt geopend. In oktober 1991 kreeg het laboratorium de Sterlab-erkenning, conform de ISO 17025-accreditatie.
1980 - 1996
Herstructurering van Het Comité
In 1980 onderkende Het Comité dat haar structuur complex was geworden. Een herstructureringscommissie moest die bezwaren en tekortkomingen opheffen. Zo was een college van 17 bestuursleden te omvangrijk. In de jaren daarna werden de veranderingen stap voor stap doorgevoerd, via een dagelijks bestuur en verschillende soorten lidmaatschappen. Uiteindelijk werd er tot 1996 gediscussieerd over de structuur van de vereniging.
April 1972
Viering van 100-jarig bestaan Het Comité
Voor de viering van het 100-jarig bestaan gaf Het Comité opdracht om de geschiedenis te beschrijven. Dit was lastig, omdat bij het bombardement alle oude stukken verloren waren gegaan. Toch werd het boek ‘100 jaar in granen: handel en wandel van het Comité van Graanhandelaren 1872-1972’ bij het jubileum uitgereikt. Ook kreeg de toenmalige voorzitter IJ. de Boer tijdens het jubileumdiner uit handen van de Rotterdamse Burgemeester W. Thomassen het predicaat ‘Koninklijk’ uitgereikt.
Juli 1968
Realisatie van één gemeenschappelijke landbouwmarkt
In de zomer van 1968 wist de EEG één gemeenschappelijke landbouwmarkt te realiseren. Echter, een jaar later kwamen de valuta van meerdere Europese landen in roerig vaarwater. Devaluaties, revaluaties, herschikkingen; het was in die jaren aan de orde van dag. De handel had daaronder flink te leiden. Pas toen in 1979 het Europees Monetair Stelsel een feit was, kwam er meer stabiliteit, mede doordat de ECU als rekeneenheid ging fungeren.
In 1960 werd in Straatsburg een beursdag georganiseerd (de geboorte van de ECE), een ontmoetingsplaats voor Europese graanhandelaren.
1958 - 1960
Internationale samenwerking en krachtenbundeling
In 1958 richten de graanhandelsorganisaties uit zes EU- landen [CE1] het overkoepelende orgaan COCERAL op. De oprichting was afgedwongen door de Europese Commissie, omdat die een representatieve gesprekspartner voor de handel in granen eiste.
1958
Oprichting Laboratorium
Al vele jaren is de Afdeling Analyse Vochtbepalingen een belangrijke activiteit van Het Comité. Na enige herschikking in het nieuwe Graanhuis vindt men de ruimte om daar ook een nieuw laboratorium voor de activiteiten van de Afdeling Analyse te vestigen. Met de strat van het laboratorium wordt antwoord gegeven op de vraag naar standaard analyses als basis voor voedselveiligheid. In 1958 schaft Het Comité ook nieuwe, Franse apparatuur aan om nauwkeurig het vochtgehalte te kunnen vaststellen.
25 maart 1957
Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
In de aanloop naar de oprichting van de EEG is Het Comité betrokken bij overleg met het ministerie van landbouw, de Kamers van Koophandel en belangenorganisaties. Iedereen is het erover eens dat economische samenwerking wenselijk is. Vooral het idee om een vrijhandelszone in te stellen, omarmt de Nederlandse graanhandel. Enkele gevolgen zijn de eerste stappen naar een Europees landbouwbeleid, een ‘buitentarief’ voor export en import naar derden landen een verhoging van het graanprijspeil.
Februari 1957
Ingebruikname van het nieuwe kantoor
Sinds het verlies van het eigen pand in de Tweede Wereldoorlog bezat Het Comité lange tijd geen nieuw Graanhuis. Uiteindelijk werd er in 1954 besloten om, samen met een zestal graanbedrijven, een pand te bouwen op de hoek van de Wijnhaven en Posthoornstraat. Dit nieuwe ‘Graanhuis’ werd in februari 1957 geopend. Aan de buitenkant van dit pand zijn nog de vier oorspronkelijke ornamenten uit de tijd van Het Graanhuis te zien.
25 maart 1957
Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
In de aanloop naar de oprichting van de EEG is Het Comité betrokken bij overleg met het ministerie van landbouw, de Kamers van Koophandel en belangenorganisaties. Iedereen is het erover eens dat economische samenwerking wenselijk is. Vooral het idee om een vrijhandelszone in te stellen, omarmt de Nederlandse graanhandel. Enkele gevolgen zijn de eerste stappen naar een Europees landbouwbeleid, een ‘buitentarief’ voor export en import naar derden landen een verhoging van het graanprijspeil.
Periode 1948 - 1962
Vrije distributie komt weer op gang
c vDe Rotterdamse graanhandel kent tijdens deze periode drie belangrijke ontwikkelingen. De Koude Oorlog heeft invloed door de internationale spanningen en gewapende conflicten. Ook kwam er na 1953 een geleidelijk einde aan de gereguleerde distributie van granen en veevoedergrondstoffen. Maar er komen ook overlegpatronen die een dwingende ordening van de voedingsmiddelensector vereisen, en dus ook voor de graanhandel.
1945-1948
Herstel in de naoorlogse jaren
Door de krappe deviezen en schaarste aan grondstoffen op de wereldmarkt was het in deze jaren noodzakelijk om granen eerlijk te distribueren. Nederland sloot met 22 landen verdragen die we elk jaar opnieuw moesten herzien. De handel was erg lastig en krap, ook door schaarste aan (zee)vracht. Het Marshallplan bracht enige verlichting. Nederland kreeg vanuit de VS 400 miljoen dollar steun waarvan we circa 25% moesten besteden aan de aankoop van broodgranen, voergranen en veekoeken.
3 januari 1942
Ingetogen viering van 70-jarig bestaan
Tijdens de bezetting viert Het Comité op ingetogen wijze het 70-jarig bestaan. Ter gelegenheid hiervan ontvangen de leden een ets van het verwoeste Graanhuis aan de Wijnhaven. Ook ontvangt de voorzitter een bronzen plaquette die aan de gevel van het oude Graanhuis hing - met de afbeelding van secretaris H. van Randwijk. Het is een van de zeer weinige onderdelen uit het Graanhuis die gered zijn na het bombardement en de brand.
1940-1945
Zware jaren in de Tweede Wereldoorlog
Het noodlot begon al met de volledige verwoesting van het Graanhuis tijdens het Duitse bombardement in mei 1940. De bestuursvergadering werd op 22 mei 1940 thuis bij de bestuurssecretaris gehouden. Het Comité trof een steunfonds voor bedrijven, omdat de werkzaamheden zeer sterk terugliepen. Het lukte gedeeltelijk om de activiteiten van alle graanhandelsorganisaties te bundelen. In de hongerwinter ligt de handel volledig stil.
1930 - 1939
Ingrijpende gevolgen van de crisisjaren
In de crisisjaren kreeg de graanhandel te maken met veel complicerende omstandigheden. Het protectionisme van de VS en de grote devaluatie van het Pond waren daar onderdeel van. De Nederlandse regering steunde de akkerbouw, waardoor import aan banden werd gelegd. En door wet- en regelgeving kreeg Het Comité allerlei taken in de uitvoering van de crisiswet, met onder meer de denaturering van tarwe en distributie van levensmiddelen.
3 januari 1922
Viering van het 50-jarig bestaan
Dit jubileum werd gevierd met een ‘plechtige bijeenkomst’ in de grote vergaderzaal van het Graanhuis. Bij deze gelegenheid presenteerde Het Comité een fraai uitgevoerd boekje over haar geschiedenis. Het diner bestond uit tien gangen, waarbij champagne en goede wijnen werden geserveerd.
Oktober 1919
Termijnmarkt voor granen weer geopend
Een belangrijke beslissing viel in oktober 1919, toen de graanhandel besloot om de termijnmarkt in granen weer te openen. Het Comité werd hiervoor verantwoordelijk. De termijnmarkt bleek een ‘rijk vloeiende’ bron van inkomsten. Het wegvallen van regeringsopdrachten, waarmee Het Comité in die jaren te maken kreeg, werd ruimschoots goedgemaakt door de inkomsten uit de termijnmarkten.
1919 - 1929
Graanhandel en -markt herstellen zich langzaam
De periode na de eerste wereldoorlog kenmerkt zich door langzaam herstel. In de eerste jaren was er van vrij internationaal graanverkeer geen sprake. Er was overal veel internationale rantsoenering. Ook was er de eerste jaren schaarste aan kolen en beschikbare scheepsruimte. Pas halverwege de jaren twintig kwam daar langzaamaan verbetering in.
1912 - 1917
Gevolgen van de Eerste Wereldoorlog
De Nederlandse overheid is verrast door de uitbraak van de oorlog en besluit direct om alle broodgranen in beslag te nemen. Ook stelt de overheid de prijzen vast. Er komt een Rijksbureau voor de distributie van graan en meel. Er ontstaan strijd en onenigheid tussen overheid en handel over (maximum) prijzen. Ook is er een toenemend illegaal handelsverkeer door grote prijsverschillen.
1912
Viering van 40-jarig bestaan
Het Rotterdamse dagblad besteedde ruim aandacht aan het 40-jarig jubileum. Het artikel doet verslag van een omvangrijk feestmaal waar alle leden aanwezig zijn. Op de hoofdtafel staat ‘zelfs een volledigen graanelevator in bloemen’. Naast vele toespraken, dineerden de leden, aldus de krant, ‘tot op een zo ver gevorderd uur dat het bijna weer tijd werd om te gaan ontbijten’.
1905 - 1907
Onrust in haven door komst elevators
In 1904 werd de Maatschappij tot Exploitatie van Drijvende Elevators opgericht. Deze elevators brachten veel onrust in de haven en leidden tot stakingen bij de corporatie van beëdigde wegers en meters, omdat de elevators efficiënter konden wegen. Het werk werd veelvuldig gedurende periodes neergelegd. Het Comité bemiddelde en uiteindelijk besloten de havenarbeiders in november 1907 weer aan de slag te gaan.
1903 - 1905
Het Comité vestigt zich in ‘Het Graanhuis’
In de beginjaren was Het Comité gevestigd op het huisadres van de secretaris of penningmeester. In 1903 huurde Het Comité een pand met huisnummer 40 in de Rotterdamse Wijnstraat. In 1905 kocht Het Comité het pand nummer 52 in de Rotterdamse Wijnhaven, een gebouw dat tot ‘Het Graanhuis’ werd omgedoopt. In 1911 kocht men ook het aanpalende pand, zodat het kantoorruimte flink kon worden uitgebreid.
Zomerperiode 1905
Het Comité bewaart monsters
Bij het sluiten van internationale contracten lette Het Comité er zorgvuldig op dat alle procedures en bepalingen werden nageleefd. Controles op gewicht en kwaliteit werden volstrekt objectief uitgevoerd. De partijen legden dan ook vast dat zij alle verzegelde monsters van aan boord genomen partijen bij Het Comité in bewaring zouden geven. Dit hield ook in dat de partijen ermee instemden dat, bij een geschil, de arbitrage in Rotterdam zou plaatsvinden.
Mei 1903
Vaststelling en aanschaf 20-liter schaal
Het Comité besloot om de zogeheten 20-liter schaal aan te schaffen, waarbij de keuze op het Duitse model voor meting viel. Deze uniformering was noodzaak om een absolute, objectieve vaststelling van het gewicht te garanderen. Feitelijk was het ook de start van ‘lab-achtige’ activiteiten.
Eind 1899
Viering van 25-jarig bestaan
De jubilea van Het Comité werden soms sober en soms uitgebreid gevierd, afhankelijk van de economische toestand op dat moment. Het 25-jarig bestaan in 1897 werd om die reden pas in 1899 (twee jaar later) ‘gevierd’, samenvallend met de feestelijkheden in het kader van het 25-jarig voorzitterschap van J. van der Dussen.
1899
Eerste grote graanpakhuis geopend
Door de groei van de import en het uitbreiden van de havencapaciteit - onder meer het graven van de Nieuwe Waterweg (1886) en de Rijnhaven (1887) - was er ook behoefte aan meer opslag. In 1899 werd een grote silo ‘De Eersteling’ in gebruik genomen. Het gebouw had een opslagcapaciteit van 10.000 ton graan in verschillende afdelingen. In de parterres en kelders was ook nog voldoende ruimte om stukgoed op te slaan.
Periode 1880 - 1913
Enorme stijging van granenimport
Met het groeien van de veestapel in Nederland en in andere landen van Europa, nam ook de behoefte aan granen fors toe. In 1880 importeerde Nederland via Rotterdam ‘slechts’ 490.000 ton granen. In 1913 was die import al gestegen naar meer dan 4.500.000 ton granen, waarvan er 70% naar het achterland werd doorgevoerd.
Januari 1874
Eerste bestuurswissel van Het Comité
In 1874 besloten de voorzitter A.P. van Stolk en secretaris D.J. de Clercq hun functie niet voort te zetten. Tijdens een van de twee ledenvergaderingen in 1874 kozen de leden J. van der Dussen tot voorzitter en J. de la Haye werd benoemd tot secretaris.
6 januari 1872
Eerste notering van Het Comité
In de Nieuw Rotterdamsche Courant (voorloper NRC) verscheen op 6 januari 1872 de eerste notering van Het Comité. Snel daarna, op 8 en op 12 januari, kwamen de volgende noteringen. De eerste notering bevatte o.a. de volgende informatie: Granen: Tarwe per 2400 kg fl. 128/129, Saronska (Griekenland) fl. 359, vrij aan boord bij partij. Rogge per 2100 kg fl. 125/126. Amerikaanse fl. 235,237,28. Nieuwe Odessa fl. 210. Per stoomboot onderweg fl. 206.
3 januari 1872
Besluit tot oprichting van Het Comité van Graanhandelaren
Initiatiefnemer was A.P. van Stolk van de firma Gebr. Van Stolk. Hij nam het besluit tot oprichting met vijf collega-handelaren: C.M. van Andel Johszn., D.J. de Clercq, J.H. van Dulken, M.M. de Monchy en E. Oehlmann. Later in het jaar sloten nog 15 bedrijven zich bij deze eerste zes leden zich aan.